Geen nieuws.
zie ook Oorlogsdagboeken Rafael Waterschoot wereldoorlog 1914 1918
tot en met 31-08-2017 geen gedichtenblog
tot en met 15-08-1917 geen nieuws overgeschreven uit NRC
verordeningen
geen nieuwe affiches uit de collectie KOKW (zal iets voor september zijn)
No. 379. – 11. AUGUSTUS 1917.
Verordening *** betreffende werktuigmachines. De Verordeningen: 1) van 7 Juli 1916 betreffende de stapelopneming van metaalbewerking machines binnen het gebied van het Generaal-Gouvernement in België,
2) van 5 September 1916 betreffende uitvoer van goederen {metaalbewerkingmachines) binnen Het gebied van het Generaal-Gouvernement in België.
3) van 20 Oktober 1916 betreffende den handel in metaalbewerkingmachines binnen het gebied van het Generaal-Gouvernement in België zijn in dier voege gewijzigd, dat de aangifte van nieuw vervaardigde metaalbewerkingmachines, de aangifte ingeval bedoelde machines van bezitter verwisselen, alsmede de aanvragen om de toelating ie bekomen zulke machines te vervoeren, aan te kopen of te verkopen, voortaan niet meer in te dienen zijn bij den Generaal van de artillerie te voet {General der Fussartillerie) bij het Generaal-Gouvernement in België, Wetstraat 10 te Brussel, maar wel bij den Stafofficier van de artillerie te voet {Stabsoffizier der Fussartillerie) bij het Generaal-Gouvernement in België, Koningplaats 10 te Brussel.
Brussel den 27 Juli 1917,
No. 379. – 11. AUGUSTUS 1917.
Verordening ** betreffende het minimum van de straffen.
Enig artikel.
Art. 17 Januari 1915 . Art 12 van de Verordening 29 November 1916 betr. de regeling van de aardappelbevoorrading
Art. 2 van de Verordening van 26 Januari 1916, {W. en V., hl. 1556), betr. het benuttigen van aardappelen,l
Art. 2 van de Verordening van 29 Oktober 1916 (W. en F., bl. 2942), betr. het verzekeren van de bevoorrading der Belgische bevolking met aardappelen. lÀd. 2 van de Verordening van 18 Oktober 1916 (W. en V., bl. 2854), betr. de regeling van den handel in boter,
Art. 7 van de Verordening van 18 Juli 1916 {W. en F., bl. 2451), betr. het benuttigen van suikerbieten en de daaruit gewonnen voortbrengselen.
Art. 3 van de Verordening van 13 Maart 1916 (W. en V. bl. 1765), betr. het branden van bieten en stroop,l
Art. 2 van de Verordening van 5 Oktober 1916 {W. en V, bl. 2793) 22 November 1916 (W. en V., bl. 3013), betr. het benuttigen van halfsuiker- en voederbieten, wortelen, rapen van elke soort en koolrapen.
Art. 3 van de Verordening van 4 Mei 1917 (W. en V., bl, 3731), betr. fruit en groenten,l
Art. 15 en 16 van de Verordening van 16 juni 1917 {W. en V., hl. 3909), betr. de inbeslagneming en het gebruik van de gerst {zomer- en wintergerst)\ evenals van de moutkiemen uit het oogstjaar 1917, binnen het gebied van het Generaal-Gouvernement.
Art. 9 van de Verordening van 17 Februari 1917 {W. en V., bl. 3345), betr. de bevoegdheid van de Oliecentrale in België,
Art. 3 van de Verordening van 9 december 1915 {W, en F., bl. 1419) y betr. hei benuttigen van ruwe vetten van runderen en schapen,l
Art. 2 van de Verordening van 26 februari 1916 {W. en V.j bl., 1680) y betr. hei benuttigen van plantaardige en dierlijke oliën en vetten,l
Art. 6 van de Verordening van 8 April 1916 {W. en
V.yhl. 1943), betr. het wegbrengen en benuttigen van gestorven en tot menschelijke voeding ongeschikte geschikte dieren en gedeelten van dieren,l
Art. 5 van de Verordening van 11 Oktober 1915 (W. en F., bl. 1218), betr. het benuttigen van beenderen en andere dierlijke stoffen.
Art. 6 van de Verordening van 5 december 1915 (W. en V., bl. 1411), houdende wijziging van de Verordening van 11 Oktober 1915, betr. het benuttigen van beenderen en andere dierlijke, stoffen.
Art. 3 van de Verordening van 21 April 1916 (W. en V., bl. 2049), houdende aanvulling van de Verordeningen van 11 Oktober 1915 en van 5 december 1915, betr. het benuttigen van beenderen en andere dierlijke stoffen.
Art. 6 van de Verordening van 7 Febr.>ari 1917 {W. en V.,bl. 3285), betr. het vervaardigen en verkopen van zeep, wordt het navolgende toegevoegd : Bijaldien de overtreding is begaan met het inzicht een ongeoorloofde winst op te strijken, moet ten minste één week gevangenzetting, of een boete uitgesproken worden, die, binnen het kader van de onder lid 1 voorziene straffen, (en minste het dubbel van de waarde der waren bedraagt, die het voorwerp uitmaken van de strafbare handeling. Voor waren waarop een hoogste prijs is gesteld, moet een boete van ten minste tienmaal den hoogste prijs worden uitgesproken ; zij mag echter in geen geval minder dan 25 mark bedragen. In deze laatste gevallen kan eveneens gevangenzetting en boete te gelijk worden uitgesproken. Brussel, den 28n Juli 1917.
No. 379. – 11. AUGUSTUS 1917.
Verordening *** betreffende het verwerken van fruit en beziën bij wijze van beroep.
Art. 1, Het is verboden, bij wijze van beroep fruit en beziën of delen er van te drogen. Het Hoofd van het burgerlijk bestuur {Verwaltungschef) is bevoegd uitzonderingen op dit verbod toe te staan.
Art. 2. Het verwerken van fruit en beziën, alsook van de delen en sappen er van, op alcohol bier en alcoholische dranken is eveneens verboden. Het Hoofd van het burgerlijk bestuur (VerwaltungscJief, Zuckerverteilungssteîle) is bevoegd het verwerken, bij wijze van beroep, van bedoelde artikelen tot wijn toe te laten.
Art. 3. Wie deze Verordening overtreedt of weerstand biedt aan de personen, die met het toezicht belast zijn, wie hun hetzij geen, hetzij onware gegevens verstrekt, wordt met ten hoogste één jaar hechtenis of gevangenis of met het hoogste 10.000 mark boete gestraft. Beide straffen kunnen te gelijk worden uitgesproken. Bovendien kan de verbeurdverklaring van de waar uitgesproken worden. De kleinste straf wordt naar luid van de Verordening van 28 Juli 1917 {Wet- en Verordeningsblad, bl. 4306) vastgesteld.
Art. 4. De krijgsrechtbanken en krijgsbevelhebbers zijn tot oordeelvellen bevoegd. Brussel, den 28n Juli 1917.
No. 381. – 17. AUGUSTUS 1917.
Verordening *** betreffende de stapelaangifte en de inbeslagneming van zink en kadmium (grondstoffen en halfl afgewerkte voortbrengselen).l
Art.1. Al de op 15 Augustus 1917 binnen hetgebiedvan het Generaal-Gouvernement voorhanden zijnde voorraden aan de hieronder nader aangeduide voorwerpen, moeten aangegeven worden en zijn hierbij in beslag genomen :
1. Fijnzink dit is met een zuiver zinkgehalte van ten minste 99 %.
2. Ruwzink, ongezuiverd en gezuiverd met minder dan 99 % zinkgehalte.
3. Zink in half afgewerkte voortbrengselen van om het even welke soort, inzonderheid geplet, getrokken gegoten, geperst, uitgeslagen, gespat, h. v. platen, stangen, huizen, persstukken, draad en in andere in den handel gebruikelijke vormen. ‘
4. Zink hersmolten uit oud zink en uit oude zinklegeringen, misgietsels hardzink, spanen en allerhande afval, alsmede zink in oud zink en in allerhande oude zinklegeringen, misgietsels, hardzink, spanen en allerhande afval.
5. Zinkertsen met 20% en meer zinkgehalte.
6. Verder al de tot het bereiden van zink bestemde of geschikte voorwerpen met een zuiver gehalte van ten minste 20 % zink b. v. zinkas, salmiakslakken, enz,
7. Zinkstof, zinkoxide, zink.
8. Cadmium en cadmiumhoudende stoffen.
Art. 2. Al de natuurlijke en rechtspersonen, inzonderheid ook gemeenten en openbaarrechtelijke lichamen die de onder artikel 1 opgesomde voorwerpen in bewaring hebben, om het even of zij er eigenaar vam, zijn of slechts het recht hebben er over te beschikken, zijn verplicht aangifte te doen. Voor de handelingen van de privaat- en openbaarrechtelijke personen zijn de wettelijke vertegenwoordigers verantwoordelijk.l
Art. 3. Al de voorraden, die op grand van artikel 1 onder toepassing van deze Verordening vallen, moeten ten laatste op 15 September 1917 schriftelijk aangegeven zijn bij de Afdeling voor handel en nijverheid, Kantoor voor grondstoffen (Abteilung fiir Handel und Gewerbe, Bohstoffverwaltungstelle) Kunstherlevingskuin 30y te Brussel. De aangifte moet gedaan worden op de daartoe bestemde formulieren, die op de Kommandanturen en bij de Afdeeling voor handel en nijverheid, Kantoor voor grondstoffen, kosteloos te verkrijgen zijn. De verschillende hulphuizen van een zelfde onderneming moeten elk een afzonderlijk formulier invullen.
Art. 4. Door het feit zelf van de inbeslagneming der in artikel 1 opgesomde voorwerpen is elke rechtzaelijke beschikking er over, zoomede elk vervoer en elke benuttiging, verwerking of wijziging er van verboden. De bezitter is verplicht de voorwerpen tot nader bericht zorgvuldig te bewaren en behoorlijk te behandelen. De Afdeling voor handel en nijverheid is gemachtigdf bijzondere uitvoeringsbepalingen uit te vaardigen betreffende de voorwerpen, die onder de toepassing van deze Verordening vallen. Zij kan uitzonderingen op het verbod van lid 1 toestaan, wanneer zulks schriftelijk wordt aangevraagd.
Art. 5. De ,,Zentral’Einkaufsgesellschaft fur Belgien, Abteilung Metalle Kunstherlevingslaan, 30, te Brussel alsook de handelaars en verenigingen van handelaars, die van de Afdeling voor handel en nijverheid daartoe machtiging hebben verkregen, zijn gerechtigd de aan te geven voorwerpen op te kopen. Bijaldien geen onderhandse aankoop tot stand komt, kunnen de betrokken voorwerpen onteigend worden. De afleveraar ontvangt in dot geval een ontvangstbewijs ; de schadeloosstelling wordt door de „Beichsentschàdigungskoni’ mission geregeld.
Art. 6. Wie de voorschriften van deze Verordening of de op grond er van uitgevaardigde uitvoeringsbepalingen opzettelijk of uit nalatigheid overtreedt, wordt, zoover volgens een andere strafwet geen zwaarder straf is voorzien, met ten hoogste 2 jaar gevangenis en met ten hoogste 25.000 mark boete of met een van deze straffen gestraft. Naast deze straf kan, in al de gevallen, de verbeurdverklaring worden uitgesproken van de voorwerpen, die het voorwerp van de strafbare handeling uitmaken. De verbeurdverklaring moet uitgesproken worden, wanneer de overtreding opzettelijk is begaan. De poging tot overtreden is strafbaar. Overigens zijn de bepalingen van de Verordening van 17 juni 1917, houdende uitbreiding van de strafbepalingen der in verhand met de oorlogseconomie uitgevaardigde Verordeningen toepasselijk. De Duitse krijgsrechtbanken en krijgsbevelhebbers zijn tot oordeelvellen bevoegd. Brussel, den 26n Juli 1917.