8 oogst 1917 woensdag Sint Niklaas

Jacq. Lentacker trekt 12 fr. van M.Tern. over Juli 1917

zie ook Oorlogsdagboeken Rafael Waterschoot wereldoorlog 1914 1918
tot en met 31-08-2017 geen gedichtenblog
tot en met 15-08-1917 geen nieuws overgeschreven uit NRC
verordeningen

No. 378. – 8. AUGUSTUS 1917. Verordening *** betreffende de benuttiging van de haver uit het oogstjaar 1911.

I. Inbeslagneming en vrijverklaring voor het eigen verbruik van de verbouwers.

Art. 1. De haveroogst uit het jaar 1917 is binnen het gebied van het Generalgouvemement in België, van het ogenblik af waarop hij van den grond gescheiden wordt, ten bate van de burgerlijke bevolking in beslag genomen. De inbeslagneming omvat eveneens de haver op den halm 30 De inbeslagneming is voor het stro opgeheven zodra de haver gedorst is. De bepalingen van deze Verordening zijn ook toepasselijk (op overschotten uit vroegere oogstjaren (zie art. 13).l

Art. 2. leder ondernemer van een landbouwbedrijf is verplicht er voor te zorgen dat de haver regelmatig geoogst wordt.

Art. 3. Behoudens de hieronder voorziene afwijkende bepalingen, is het verboden :

a) de in beslag genomen haver enige wijziging te doen ondergaan,
b) er hij overeenkomst of verdrag ten voordele van derde personen over te beschikken. Al zulke wijzigingen zijn o.a. te beschouwen : het aankopen, verkopen, verpanden, belenen, rullen, toegeven.

Art. 4. leder bezitter van haver is verplicht, de nodige maatregelen te treffen met het oog op het behoud van zijn voorraden, en de haver met al de zorg van een goed huisvader te behandelen. Ingeval een bezitter van haver een van de hierboven voorgeschreven handelingen binnen een daartoe door den Kreischef of diens lasthebber vastgestelde termijn niet uitvoert, of op onbehoorlijke wijze ten uitvoer brengt, doet de „Kreischef* of dien lasthebber de te verrichten handelingen door derden uitvoeren op kosten van den ondernemer.

Art. 5. Het is ieder ondernemer van een landbouwbedrijf en ieder ander bezitter van haver verboden :l

a) haver te vervoederen of anderszins te gebruiken, bijaldien de bepalingen van deze Verordening zulks niet toelaten (zie art 6).
b) haver te vervoeren zonder geleibrief van den. Kreischef* in wiens ambtsgebied het vervoer begint, of van diens lasthebber ; het vervoer van het veld naar de onderneming, van de onderneming naar de dorsmachine en van de dorsmachine terug naar de onderneming is zonder geleibrief toegelaten.

Art. 6. De inbeslagneming wordt te rekenen van 1 Oktober 1917 ten bate van den bezitter van landbouwbedrijven opgeheven voor :

1) 170 kg. zaaihaver van beste hoedanigheid van eigen winning voor ieder hectare van de in 1917 door hem met haver bebouwde landerijen. Om grotere hoeveelheden zaaigoed te gebruiken. om zaaigoed te ruilen of om Op andere wijze vreemd zaaigoed aan te schaffen is de toelating van de ,,Kreichefs’* van de betrokken arrondissementen nodig.

2) 1500 gr. voederhaver per paard en per dag. Van de voederhaver mag maandelijks niet meer dan het twaalfde gedeelte van de jaarlijkse hoeveelheid verloedert worden. De „Kreischef* is bevoegd het dagelijks rantsoen voederhaver te verhogen : voor gekeurde dekhengsten, voor mijnpaarden die onder den grond werken en voor zware, in steengroeven en in bossen werkende paarden, evenals voor paarden, waarop entstof genomen wordt, tot op 5000 gr. voor andere zware trekpaarden die ten dienste van het algemeen welzijn gebruikt worden, zoals paarden van geneesheren, veeartsen, vervoerondernemers, huurhouders, grotere verbruiksinrichtingen en inrichtingen voor krengbenuttiging, evenals voor moeder- en teeltmerries, tot op 2500 gram. Anderzijds kan de „Kreischef\ voor paarden die een groot deel van het jaar op de weide lopen, het vrij te verklaren dagelijks rantsoen met een derde verminderen en het tijdelijk geheel afschaffen. Aan sprengstieren en trekossen mag zonder de toestemming van de legerintendantie geen haver worden vervoederd. De toestemming mag alleen voor geringe hoeveelheden verleend worden, wanneer aanzienlijke havervoorraden beschikhaar zijn.

Art. 7. leder landbouwer zal, op grond van de oogstschatting waartoe eerlang wordt overgegaan, met de ambtelijke korenkaart (Inlichting), een mededeling ontvangen over de hoeveelheden zaai- en voederhaver, waarvan de inbeslagneming te zijnen bate is opgeheven. Al de bezitters van in beslag genomen haver zijn verplicht, op uitnodiging van den „Kreischef te allen tijde waarachtige gegevens te verstrekken aangaande de voorraden, die zij in hun bezit hebben aangaande de werkelijke verhoudingen, die tot grondslag dienen voor de vrijverklaring van de zaai- en voederhaver, alsook aangaande de veranderingen, die zich naderhand in deze verhoudingen voordoen. De burgemeesters zijn verplicht er voor te zorgen, dat de landbouwers van hun gemeente, als voeder en als zaaigoed niet meer haver gebruiken, dan de hoeveelheden die te dien einde ‘vrijverklaard zijn. Haver mag uitsluitend als zaaigoed en dis voeder gebruikt worden. Inzonderheid is het verboden haver in brouwerijen en in stokerijen te gebruiken of er koffiesurrogaten van te vervaardigen. Verkoop van de hoeveelheden haver, die de landbouwers voor hun eigen verbruik niet nodig hebben.

Art. 8. Voor 100 kg. goede marktschone haver, wegende ten minste 44 kg. per hectoliter, is frank als de hoogste prijs vastgesteld. Voor minderwaardige haver wordt, zoo nodig, naar luid het advies van een door den „Kreischef’ aangestelde deskundige, een hogere prijs in overeenstemming met de mindere hoedanigheid vastgesteld. De hoogste prijs geldt voor de haver, die rechtstreeks bij den verbouwer aangekocht wordt (zie art. 9enlO),enxs berekend berekend voor leveringen zonder zak. De verbouwer moei de haver kosteloos in de dichtst hij zijn onderneming gelegen statie op den spoorwagen, of in de dichts bijgelegen aanlegplaats op het schip leveren.

Art. 9. Al de haver die de verbouwer niet nodig heeft om het eigen verbruik te dekken {zie art. 6 en 7), mag overeenkomstig nadere onderrichtingen van de ,,Kreischefs’\ alleen verkocht worden aan de door deze laatste aangeduide afnemers, en wel hetzij rechtstreeks aan paardenbezitters, die de hun benodigde haver niet zelf verhouwen, hetzij aan aangenomen handelaars. In de eerste plaats dient er op die wijze in de behoeften aan haver van de mijnen, van de inrichtingen tot nut van *t algemeen alsook van de voor het openhaar welzijn onontbeerlijke ondernemingen voorzien, en moeten de nodige hoeveelheden voor de vervaardiging van voedingsartikelen bijeen gebracht worden. De bezitters van paarden, die de benodigde hoeveelheid haver niet zelf verhouwen, mogen, eveneens niet meer haver vervoederen dan de dagelijkse rantsoenen vastgesteld in artikel 6. De benodigde hoeveelheid haver, die hun door den ,,Kreischef’ toe te kennen is, zal hun telkens afgeleverd worden voor een tijdsruimte van ten hoogste drie maanden.

Art. 10. De „Kreischef’ kan aan de handelaars, die door hem tot het opkopen van de haver toegelaten werden en een bewijs in dien zin ontvangen hebben, hij het voortverkopen een bijslag tot den hoogste prijs toestaan als loon voor hun werkzaamheid en tot dekking van hun onkosten wegens zakken, vervoer, herging, bewerking, verzekering, gewichtsverlies, verschil in hoedanigheid en ander risico, alsook van al de overige bijkomende onkosten.

Art. 11. leder landbouwer is persoonlijk verantwoordelijk voor de tijdige aflevering, overeenkomstig de bepalingen van den „Kreischef’ {zie art. 6, 7 en 9), van al de hij hem vastgestelde hoeveelheden haver, met aftrek van de hoeveel heden die voor vervoedering en dis zaaigoed werden vrijverklaard. Naast den landbouwer, zijn daarvoor de gemeente, waarvan hij zijn woonplaats heeft en al de andere landbouwers der gemeente gezamenlijk verantwoordelijk. Ingeval de maatregelen die de Kreischef met hei oog op de aflevering getroffen heeft vruchteloos blijven is de Kreischef bevoegd, mits toestemming der legerintendantie van den oorspronkelijke verantwoordelijken landbouwer of van de naast hem aansprakelijke personen of van de gemeente langs ambtelijke weg een bedrag van 1 tot 10 mark voor elk ontbrekend kilogram haver te doen invorderen. De „Kreischefs” hebben het recht, door hun lasthebbers te allen tijde de voorraden haver te laten nazien en stalen te lichten, alsook elk vervoer van haver te onderzoeken met het oog op de geleibrieven en oj> al de andere handelsverrichtingen en rechtsverhoudingen die op het vervoer betrekking hebben. De bezitters van haver moeten deze lasthebbers vrijen toegang tot hun onderneming verlenen, hun de voorhanden zakenhoeken overleggen en hun het bewijs leveren, waar de in hun bedrijf geoogste haver gebleven is.
geen nieuwe affiches uit de collectie KOKW (zal iets voor september zijn)